De recente, schokkende brand in Lommel, waarbij maar liefst 21 Letse arbeidsmigranten onder erbarmelijke omstandigheden bleken te wonen, heeft pijnlijk duidelijk gemaakt wat velen al lang vermoedden: de illegale en vaak mensonterende huisvesting van arbeidsmigranten is een harde realiteit in Vlaanderen. Het kan en mag niet zijn dat deze problematiek niet naar behoren in kaart is gebracht. Deze wildgroei aan onveilige en onmenselijke woonsituaties is een smet op onze samenleving en vereist dringend kordate actie.

Het is een fundamentele en uitermate belangrijke taak van het lokale bestuur om de huisvesting van arbeidsmigranten degelijk in kaart te brengen. De gemeente, als dichtste bestuurslaag bij de burger, heeft de verantwoordelijkheid om te weten wie er op haar grondgebied woont, en vooral: onder welke omstandigheden. Het gaat hier niet enkel om administratieve registratie, maar om actieve controle en toezicht. Hoe is het mogelijk dat situaties zoals die in Lommel, waar een dergelijk groot aantal mensen in onaanvaardbare omstandigheden leeft, onopgemerkt blijven? Dit duidt op een gebrek aan structurele aanpak en adequate controles.

Maar laten we wel wezen: de problematiek stopt niet bij de voordeur van de woning. Wat men zeker niet mag vergeten, en wat vaak hand in hand gaat met illegale huisvesting, zijn de arbeidsomstandigheden waarin deze mensen soms moeten werken. Het is geen geheim dat kwetsbare arbeidsmigranten vaak het slachtoffer zijn van uitbuiting, met lange werkdagen, lage lonen en gebrekkige veiligheidsvoorzieningen. De brand in Lommel is een tragisch voorbeeld van de link tussen slechte huisvesting en precaire arbeidsomstandigheden. De woonsituatie is vaak een direct gevolg van de afhankelijkheid van malafide werkgevers die de kwetsbaarheid van deze groep misbruiken.

De "onzichtbare" aard van deze problematiek is zorgwekkend. Arbeidsmigranten die illegaal gehuisvest worden, leven vaak in de schaduw, uit angst voor represailles of deportatie. Dit maakt het voor hen uiterst moeilijk om misstanden te melden. Het is aan de lokale besturen – in samenwerking met inspectiediensten, vakbonden en middenveldorganisaties – om deze schaduw te doorbreken.

Wat moet er gebeuren?

  • Proactieve screening en registratie: Lokale besturen moeten actiever op zoek gaan naar panden waar potentiële illegale huisvesting plaatsvindt en een degelijke registratie van arbeidsmigranten opzetten, met respect voor privacy, maar met oog voor hun woonsituatie.
  • Regelmatige en onaangekondigde controles: Niet enkel op het vlak van huisvesting, maar ook in samenwerking met de sociale inspectie, om de link tussen huisvesting en arbeidsomstandigheden te leggen.
  • Strengere handhaving en sancties: Malafide verhuurders en werkgevers moeten significant zwaarder bestraft worden. De winsten die zij behalen op de rug van mensonterende praktijken moeten teniet worden gedaan.
  • Voorlichting en ondersteuning: Kwetsbare arbeidsmigranten moeten geïnformeerd worden over hun rechten en toegang krijgen tot laagdrem2pelige hulp, zonder angst voor juridische gevolgen.
  • Samenwerking: Een gecoördineerde aanpak tussen lokale besturen, Vlaamse en federale overheid, politie, inspectiediensten en middenveldorganisaties is cruciaal.

De wildgroei aan illegale huisvesting en de daaraan gekoppelde uitbuiting van arbeidsmigranten is een probleem dat we als samenleving niet langer kunnen negeren. Het is tijd voor daadkracht. Het is tijd dat onze lokale besturen hun verantwoordelijkheid ten volle nemen en ervoor zorgen dat elke persoon die in Vlaanderen woont en werkt, dit onder menswaardige omstandigheden kan doen. De menselijke waardigheid van deze arbeidsmigranten mag geen bijzaak zijn. De brand in Lommel is een wake-up call die we niet langer kunnen negeren.